Wereldsteden vormen samen een soort land op zichzelf, los
zwevend van de landen waar ze zich in bevinden. De actieve
bewoners handelen onderling in hun netwerk, bedenken nieuwe
zakelijke constructies, financieringsschema's voor activiteiten
over de rest van de wereld. Geld suist digitaal heen en
weer, investeringen worden gedaan, bedrijven verhuizen,
er komen overnames, fusies. Overheden kunnen daar moeilijk
grip op krijgen.
Saskia Sassen, hoogleraar in de sociologie aan de University
of Chicago, heeft over het fenomeen van deze wereldsteden
een onlangs geactualiseerde klassieker geschreven, boordevol
gedetailleerde informatie en cijfers: The Global
City (Princeton University Press, 2001). Over de
economische centra New York, Londen en Tokio, maar ook over
Amsterdam dat volgens haar tot de top tien van internationaal
geori‚nteerde financi‚le wereldsteden behoort ,,voor management,
advies, diensten en innovatie''. Het zijn er veertig in
totaal.
Je zou zeggen dat al die supersnelle computerverbindingen,
de telecommunicatie en de vliegvelden stedelijke concentratie
overbodig maken. Onderhand zou elk bedrijf zich overal moeten
kunnen vestigen, want je kunt toch bellen, emailen, vliegen
of hele informatiepakketten per koerier, satelliet of telekabel
verzenden? Maar volgens Sassen maakt globalisering de behoefte
tot concentratie aan de top juist groter. Wereldsteden zijn
vernieuwingscentra en hebben internationale connecties.
Juist omdat grote bedrijven hun activiteiten over de hele
wereld spreiden en routinematige productie van jaar op jaar
verhuizen naar het land met de minste kosten en de laagste
lonen, willen ze hun hoofdkantoor zetten op een plek met
connecties. En waar kan dat beter dan in een stad met een
groot pakket aan diensten voor bedrijven, in financi‚n,
verzekering, communicatie, software, advocatuur, accountancy?
Het nieuws over de bruikbaarheid van een vers financieel
instrument reist het snelst in het compacte zakenoppervlak
van een grote wereldstad en verspreidt zich dan over andere
wereldsteden. Mensen die met dergelijke spits-activiteiten
bezig zijn, zetten elkaar aan tot innovaties of vernemen
elkaars nieuws waar ze hun eigen voordeel mee kunnen doen.
De verhuizing van de Philips-top van Eindhoven naar Amsterdam
is een voorbeeld van die informatie-behoefte. Ook de top
van Boeing verhuisde van Seattle naar wereldstad Chicago.
,,Geen enkel bedrijf heeft echt grip op de wereld'', zegt
Sassen. ,,Maar als elk bedrijf dat beetje eigen kennis in
het netwerk combineert met dat van andere bedrijven, kan
het allemaal net een beetje begrijpelijker worden''.
Naast de steeds rijkere tweeverdienende super-professionals
in de kantoren groeit er in de stad een arme onderklasse
die de routine-karweitjes moet opknappen. Soms gebeurt dat
door legale en illegale immigranten die weer een hele eigen,
informele economie onderhouden. Zij overleven in de wereldstad
die voor de middenklasse te duur wordt. Het ondergrondse
textielatelier en de illegale kinderoppas horen net zo goed
bij de wereldstad als de geslaagde topadvocaat in zijn Daimler.
Sassen is zelf een globaliseringsverschijning. Ze doceerde
eerst aan de Columbia University in New York, nu in wereldstad
Chicago, maar ook aan de London School of Economics. Ze
spreekt met een even helder als ondefinieerbaar on-Amerikaans
accent. In Italiaans en Spaans is ze even goed als in Engels.
En ze spreekt ook nog wat Nederlands, want ze is hier geboren.
Een jaar na haar geboorte emigreerden haar ouders al naar
Argentini‚. Tijdens de onrustige tweede periode van president
PerÊn vertrok het gezin naar Itali‚, waar zij studeerde.
Al snel vertrok ze naar een Amerikaanse universiteit en
later naar Poitiers voor een gespecialiseerde studie van
Hegel en Marx. Om daarna weer terug te keren naar Harvard.
Dat alomvattende, met elkaar verbinden van uiteenlopende
of schijnbaar tegengestelde verschijnselen is een spoor
dat de dialectiek in haar werk heeft nagelaten.
Haar werkterrein loopt eigenlijk parallel met het virtuele
denkdepartement van de minister van grote steden en internet,
Roger van Boxtel, met wie ze in april een openbaar gesprek
zal hebben bij het Haagse Institute for Social Studies.
Deze week gaf ze een lezing in het kader van de masterclass
'Global Pressures, (G)local Resistance' aan het Rotterdamse
Berlage Instituut.
Dit vraaggesprek had plaats in een restaurant bij een overdekt
luxueus shopping mall in Buitenveldert, zoals je die overal
ter wereld vindt. In de verte zijn de aangroeiende kantoorkolossen
van de Amsterdamse Zuid-as te zien, nabij Schiphol.
Heeft de aanslag van 11 september New York niet teruggezet
als wereldstad?
,,De terroristen zagen het World Trade Center als een belangrijk
symbool, maar het is niet meer het echte globaliseringscentrum.
Dat bevindt zich meer in het noorden van Manhattan, bij
de 90ste straat, waar de gebouwen lager zijn en meer met
elkaar verbonden. Er zijn 35 financi‚le firma's ten onder
gegaan, maar veel mensen die in het World Trade Center zijn
omgekomen en die daar werkten, waren zwarten en latino's
uit de lagere middenklasse. Die zaten niet in financiering,
maar deden allerlei routinewerk. Dat hoort ook bij een wereldstad.
,,De kantoorruimte van het World Trade Center en in de
verwoeste gebouwen rondom, is even groot als die in de binnenstad
van Atlanta. De firma's uit dat gebouw verhuisden naar New
Jersey en Connecticut en de meeste zullen nooit meer terugkeren,
omdat ze helemaal niet in Manhattan hoefden te zijn.
,,Dat zuidelijke stuk van Manhattan, vlakbij Wall Street
heeft een intense economische geschiedenis. Het is vaak
verwoest door grote branden. Commentatoren hebben vaak gezegd
dat het met Wall Street is afgelopen, ook in de jaren zeventig.
In de vroege jaren tachtig gingen de grote banken en verzekeringsfirma's
weg en maakten ze plaats voor kleine financi‚le ondersteuningsfirma's.
Een sterk onderling netwerk stelde hen in staat tot een
groei-explosie.
,,Na de deregulering van de telefoon in Amerika, verhuisde
de directie van New York Telecom uit de voorstad naar een
bescheiden kantoor in het centrum van New York. 'Ik wil
in het informatiecircuit zitten', zei de topman.
,,Sommige onderdelen van die dienstverlenende bedrijven
in Manhattan zijn nu niet meer innovatief, maar gestandaardiseerd.
Die hebben de binnenstad niet meer nodig. De ingewikkeldste
bedrijfsonderdelen die in contact willen blijven met andere,
verwante branches, zullen terugkomen. Sectoren in Manhattan
zoals de nieuwe media, zullen daar kunnen uitbreiden. Nieuwe
media horen thuis in een netwerk met financiers, gespecialiseerde
accountants, gespecialiseerde juristen en pr-types, ze hebben
het allemaal nodig en snelheid is belangrijk. Nerveuze,
innovatieve, economische activiteit.
,,Er komen nieuwe hybride sectoren zoals software-ontwikkeling
die sterk is verbonden met financiering in Londen, Chicago
en New York. Bedrijven voor financi‚le services zijn heel
anders dan commerci‚le. Veel speculatieve activiteiten met
gebruik van wiskunde en computers. Manhattan is voorhoede-gebied,
geen goedkoopte-eiland. De software die daar is ontwikkeld,
ging van financi‚n over naar mode en naar de nieuwe media.
Zuid-Manhattan moet geen monument worden maar kan weer een
geweldige mix worden, de ultieme stedelijkheid.''
Hoewel Zuid-Manhattan minder belangrijk was, werd de
handel in aandelen dagenlang verlamd na de aanslag.
,,Wereldfinanciering is niet zomaar van de ene plek naar
de andere over te brengen. Het is een belangrijk onderdeel
van wat ik noem de hersenen voor het regelen en afhandelen
van transacties. Het gaat niet om het verschaffen van contant
geld, wat de commerci‚le banken altijd hebben gedaan.
,,Wereldwijde financiering is veel verfijnder, aandelen
hier, derivaten daar. D?e werd verlamd, voor de helft door
terreur en voor de andere helft door verwoesting. Tot op
het laatste moment vroeg iedereen zich af of de New Yorkse
aandelenmarkt weer open zou gaan. Het is een belangrijke
tussenschakel in het netwerk van veertig wereldsteden.''
Maar als het een hersennetwerk is, dan lijkt de aanslag
toch op een beroerte, waarna andere delen van de hersenen
de taak van het verlamde deel overnemen.
,,Ja en nee. Londen kan het niet overnemen van New York.
Londen en New York zijn heel internationaal maar heel verschillend.
Londen heeft al die verschillende financi‚le culturen in
zich, Frans, Nederlands, Duits, Japans. Iedereen heeft wel
een deel. Het internationalisme van New York is majesteitelijk.
Het is de macht. Alle grote fusies en overnames worden door
grote Amerikaanse firma's afgehandeld. Omdat ze zoveel groter
zijn en omdat de New Yorkse aandelenmarkt zoveel groter
is. Amerikaanse firma's domineren. Dit wereldfinancieringssysteem
kent veel meer taakverdeling dan de retoriek over netwerken
suggereert.
,,New York is het meest innovatief, doet de meeste deals
met China en Latijns-Amerika. Londen is de wereldstad met
de minst nationale cultuur, New York die met de meest. De
dertig steden die onder de top tien staan, zoals Sao Paolo
of Bangkok, houden zich vooral bezig met het te gelde maken
van de nationale welvaart, zodat dat geld internationaal
kan circuleren en niet alleen gaat naar mensen in Brazili‚
en Thailand.''
Die wereldsteden worden wel zo duur dat geen leraar,
politie-agent of verpleegkundige er nog kan wonen.
,,Dat is een van de gevolgen van globalisering. Je hebt
dan echt hele goeie, intelligente, agressieve, innovatieve
mensen nodig. Bewezen talent is veel waard, zodat de salarissen
snel escaleren. Het gaat om snelheid. Zij beheersen de complexiteit
van de internationale handel. Dus twintig procent van de
mensen verdienen meer dan ze ooit zouden wensen en dat legt
grote druk op de huishoudens die dat geld niet krijgen.
,,Elke grote stad heeft altijd gebieden, waar de oudere
middenklasse kon blijven dankzij regeringssubsidie, de erfenis
van een tante of omdat ze een huis hadden gekocht, toen
het nog goedkoop was. Dat wordt steeds meer gedereguleerd
en overgelaten aan de markt. Dat is nadelig voor een bewoner
uit de lagere middenklasse. In Dublin, Oslo en Stockholm
en in Amsterdam zijn de huizenprijzen de afgelopen vijf
tot zes jaar enorm gestegen.''
Wat moet daar dan aan gebeuren?
,,Als de markten zulke scheve verhoudingen veroorzaken,
moet de overheid ingrijpen. Met een zuiver utilitair argument
- en dan heb ik het nog niet eens over het humanitaire aspect.
Al die mensen met hoge inkomens hebben leraren, loodgieters
en restaurant-bedienden nodig. Dan moet de overheid het
toch mogelijk maken om die mensen daar te laten wonen. Helaas
gebeurt dat weinig.
,,Silicon Valley werd zo duur dat er geen
politie, leraren, fabriekswerkers of electriciens konden
wonen. Maar de bewoners hadden ze nodig, dus gingen ze meebetalen
aan huisvesting voor deze mensen in aangrenzende gemeenten.
Silicon Valley is een echte plantage-economie. De dienstverleners
komen van buiten.
,,Maar een stadseconomie moet juist gemengd zijn. New York
kan niet alleen draaien om innoverende financiering. Anders
dan vroeger staan hoogwaardige financi‚le diensten weliswaar
boven de fabricage van producten, maar er is ook allerlei
fabricage voor ontwerpers, voor architecten, voor onroerend
goed, vervoer met vrachtauto's. Timmerlieden voor operadecors,
kunstenaars. Ze horen allemaal bij een stad met een economische
topsector.''
Hoe lukt het al die werkers dan om daar te blijven?
,,Uiteindelijk ontstaat er een informele economie. Die
zag je vroeger alleen in grote steden van arme landen als
resultaat van mislukte ontwikkeling. Maar nu zie je die
informele economie ook in New York, Berlijn en in Amsterdam.
Deze nieuwe informele economie is geen teken van achterlijkheid
meer, maar van het meest geavanceerde kapitalisme.
,,In New York heb je veel informele huisvesting. Dichtgespijkerde
gebouwen waar mensen wonen. Krakers. Mijn zoon woont als
kunstenaar in een verlaten fabriek in Queens. Veel bedrijven
maken ook gebruik van informele diensten. In wereldsteden
vindt je de informele economie pal naast de nieuwe glamor
zone.
,,De informele economie verschaft nieuwe flexibiliteit.
Wat wij aan de top deregulering noemen, leidt tot informalisering
onderaan de samenleving. De deregulering is met ons belastinggeld
betaald. Maar voor informalisering betalen de mensen zelf,
in uitbuiting, in lage lonen.''
Maar in Nederland komt informalisering ook neer op zwart
werken met een uitkering. Dan wordt er wel met belastinggeld
voor betaald.
,,Dat heb je in New York ook. Ik heb veel research gedaan
naar New York in de jaren tachtig. In veel gemeenschappen
daar is het informele werk het enige. Amerikaanse steden
kennen verschrikkelijke woestijnen met vervallen huizen
en afbraak. Informeel werk biedt dan elementaire steunpunten
voor de buurt. Ze cre‚ren publieke ruimte, een mogelijkheid
voor de bewoners om geld te besteden in hun eigen buurt.
In New York heeft het voor groei gezorgd. Dus mijn advies
was, help dat soort informele bedrijven om legaal te worden.
Laat ze een verklaring afleggen dat ze bestaan, maar dat
ze nog te weinig inkomen hebben om belasting te betalen.
Geef ze technische steun zodat ze kunnen voortbestaan en
legaal kunnen worden. New York City had een magic one
stop programma gemaakt waar die ondernemers naartoe
konden gaan, ook ongeletterde immigranten die geen Engels
spraken. Het heeft een tijdje gewerkt, maar helaas heeft
een nieuwe burgemeester er een einde aan gemaakt. Ze kijken
alleen naar Wall Street waar al dat grote geld wordt verdiend.
Dat getuigt niet van stedelijke visie. Het gaat juist om
een vari‚teit van elementen die de stedelijke economie vormen.''